Currie C, Roberts C, Morgan A, Smith R, Settertobulte W, Samdal O. (2002). Young people’s health in context Health behavior in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2001/2002 survey [Internet]. Geraadpleegd via
http://www.who.int/immunization/hpv/target/young_peoples_health_in_context_who_2011_2012.pdf
RIVM (2017). Sociale omgeving. Geraadpleegd via
http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Determinanten/Sociale_omgeving
Verstraeten S. (2016). The Curacao Global School-based Student Health survey (GSHS) Study 2015. Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
Verstraeten S., Jansen I., Pin R. & Brouwer W. (2013). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2013: methodologie en belangrijkste resultaten. Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
Verstraeten S., Griffith - Lendering, M.F.H, & Pin R. (2017). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2017: de belangrijkste resultaten, methode en tabellen, Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
World Health Organization (2002). Broadening the horizon: Balancing protection and risk for adolescents. Geneva, Switzerland. Geraadpleegd via
http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/67242/1/WHO_FCH_CAH_01.20.pdf
Sociale relaties
Sociale steun volwassenen naar geslacht en leeftijd
Ouderen ervaren minst vaak sociale steun
In 2017 had zes procent (6%) van de volwassenen met niemand zo'n goede band dat zij op hem/haar kan rekenen bij ernstige persoonlijke problemen. Drie procent (3%) zei dat andere mensen weinig tot geen belangstelling en interesse hebben voor wat zij doen. Beide vormen van weinig sociale steun kwamen het vaakst voor bij 65-plussers en bij mensen die gescheiden zijn. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein.
In 2017 gaf 16% van de volwassenen aan dat het (heel) moeilijk is om praktische hulp te krijgen van hun buren als zij dat nodig hebben. Dit komt wat vaker voor onder vrouwen (17%) dan onder mannen (15%). Dit kwam het vaakst voor onder mensen die weduwe/weduwnaar zijn.
In 2013 had 3% van de volwassenen met niemand zo'n goede band dat zij op hem/haar kan rekenen bij ernstige persoonlijke problemen. De vragen over belangstelling/interesse en praktische hulp zijn in 2013 niet gesteld.
Sociale steun volwassenen naar socio-economische status
Volwassenen met lagere socio-economische status ervaren minst vaak sociale steun
Volwassenen met een lagere socio-economische status ervaren het minst vaak sociale steun, ervaren minder kwaliteit van de relaties met andere mensen in hun omgeving en vinden het moeilijker om praktische hulp te krijgen van hun buren als dat nodig is. Met andere woorden, Curaçaoënaars met een laag opleidingsniveau en die grote moeite hebben om rond te komen ervaren het minst vaak sociale steun uit hun omgeving.
Figuur: Percentage volwassenen dat weinig sociale steun ervaart naar opleidingsniveau en mate van rondkomen, 2017
Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2017
Vriendschappen scholieren
Tien procent van scholieren heeft geen goede vrienden
Eén op de tien (10,0%) scholieren zegt geen goede vrienden te hebben. Dit komt vaker voor bij oudere scholieren dan bij jongere scholieren. Er zijn geen verschillen tussen jongens en meisjes. AGO-scholieren hebben vaker geen goede vrienden dan scholieren van het VSBO, SBO en HAVO/VWO.
Figuur: Percentage scholieren zonder goede vrienden per opleidingsniveau
Bron: Curacao Global School-based Student Health survey (GSHS) Study, 2015
Vriendschappen spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van adolescenten, vooral als het gaat om het helpen definiëren van hun eigen identiteit. Door een veilige omgeving te creëren kunnen nieuwe ideeën en meningen worden gevormd. Interactie met vrienden tijdens deze levensfase heeft ook invloed op de ontwikkeling van sociale vaardigheden en ook op het vermogen om te gaan met stressvolle gebeurtenissen. Verder hebben sociale relaties tijdens de adolescentie invloed op de ontwikkeling van zelfexpressie, het biedt structuur en grenzen, beschermt adolescenten tot initiëren van seks op jonge leeftijd, en ook tegen depressie en gebruik van middelen (WHO, 2002). Adolescenten die niet geliefd zijn of niet worden geaccepteerd door leeftijdsgenoten, hebben meer problemen met hun fysieke en mentale gezondheid. Isolatie van leeftijdsgenoten in de adolescentie kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid en psychische symptomen (Curry et al., 2002).
Sociale relaties scholieren
Helft van scholieren ervaart medescholieren als vriendelijk
Bijna de helft van de scholieren (48%) ervaren hun medescholieren op school als vriendelijk en behulpzaam. Er zijn geen verschillen gevonden tussen jongens en meisjes en over de verschillende leeftijdscategorieën. HAVO / VWO-scholieren geven vaker aan dat hun medescholieren vriendelijk en behulpzaam zijn dan scholieren van de andere schoolniveaus.
Figuur: Percentage scholieren die het grootste deel van hun tijd of altijd het gevoel hebben dat hun medescholieren vriendelijk en behulpzaam zijn
Bron: Curacao Global School-based Student Health survey (GSHS) Study, 2015
Eenzaamheid scholieren
Eén op de zes scholieren is eenzaam
Zestien (16%) procent van de scholieren voelt zich het grootste gedeelte van de tijd eenzaam (in het jaar voor het interview). Meisjes zijn vaker eenzaam dan jongens (21% vs. 10%). De jongste leeftijdsgroep (12 jaar en jonger) voelt zich het minst vaak eenzaam dan de andere leeftijdsgroepen. VSBO-scholieren voelen zich vaker eenzaam dan scholieren van de andere schoolniveaus.
Figuur: Percentage scholieren dat het grootste deel van de tijd of zich altijd eenzaam voelt, 2015
Bron: Curacao Global School-based Student Health survey (GSHS) Study, 2015
Beschikbare data
Verantwoording
Definities
Sociale relaties zijn belangrijk voor het gevoelsleven van een persoon: of iemand zich begrepen, geliefd en gewaardeerd voelt. Mensen die dit niet ervaren, zorgen vaak minder goed voor zichzelf. Het ervaren van sociale steun heeft een positieve invloed op de fysieke én psychische gezondheid. Mensen die veel sociale steun krijgen, hebben dan ook een grotere kans om langer te leven. Daarnaast heeft sociale steun heeft een beschermend effect op hart- en vaatziekten en geestelijke ongezondheid (RIVM 2017).
Methoden
GSHS Curaçao 2015: De Global School-based Student Health Survey (GSHS) is een gezondheidsonderzoek onder 12- tot 17-jarige scholieren en maakt deel uit van de internationale GSHS van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Het doel van de GSHS is om een actueel beeld te krijgen van het gezondheidsgedrag en het welbevinden van Curaçaose scholieren. In 2015 werd dit onderzoek voor de eerste keer in Curaçao uitgevoerd.
NGE Curaçao: De Nationale Gezondheidsenquête (NGE) is een representatief bevolkingsonderzoek en gaat over zelfstandig wonende volwassenen van 18 jaar en ouder. Het doel van de NGE is om een actueel beeld te krijgen in de gezondheidsstatus, de leefstijl en het gebruik van zorgvoorzieningen van volwassenen in Curaçao. De NGE wordt sinds 2013 iedere vier jaar door het Volksgezondheid Instituut Curaçao (VIC) uitgevoerd.
Bronverantwoording
Currie C, Roberts C, Morgan A, Smith R, Settertobulte W, Samdal O. (2002). Young people’s health in context Health behavior in School-aged Children (HBSC) study: international report from the 2001/2002 survey [Internet]. Geraadpleegd via
http://www.who.int/immunization/hpv/target/young_peoples_health_in_context_who_2011_2012.pdf
RIVM (2017). Sociale omgeving. Geraadpleegd via http://www.eengezondernederland.nl/Heden_en_verleden/Determinanten/Sociale_omgeving
Verstraeten S. (2016). The Curacao Global School-based Student Health survey (GSHS) Study 2015. Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
Verstraeten S., Jansen I., Pin R. & Brouwer W. (2013). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2013: methodologie en belangrijkste resultaten. Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
Verstraeten S., Griffith - Lendering, M.F.H, & Pin R. (2017). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2017: de belangrijkste resultaten, methode en tabellen, Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.
World Health Organization (2002). Broadening the horizon: Balancing protection and risk for adolescents. Geneva, Switzerland. Geraadpleegd via
http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/67242/1/WHO_FCH_CAH_01.20.pdf