Functioneringsproblemen

Een kwart van de 65-plussers heeft een beperking in zien, horen en/of mobiliteit

Van de bevolking boven de 18 jaar ervaart 9% één of meer beperkingen in activiteiten met betrekking tot functionaliteit, oftewel in zien, horen en/of mobiliteit. Vrouwen hebben twee keer zo vaak een functionele beperking dan mannen (12% vs. 6%). Beperkingen nemen sterk toe met het ouder worden: boven de 65 jaar heeft een kwart (26%) één of meer beperkingen.

Figuur: percentage volwassenen met een functionele beperking naar leeftijd en geslacht, 2017

Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2017

Volwassenen met lagere socio-economische status vaker functionele beperking

Volwassenen met een lagere socio-economische status hebben vaker één of meer beperkingen in activiteiten met betrekking tot functionaliteit, oftewel in zien, horen en/of mobiliteit. Het percentage volwassenen met een functionele beperking is het hoogst onder de laagstopgeleiden en onder mensen die grote moeite hebben met mate van rond komen. Bij deze resultaten is geen rekening gehouden met verschillen in leeftijd en geslacht tussen de verschillende groepen.

Figuur: percentage volwassenen met functionele beperking naar opleidingsniveau en mate van rondkomen, 2017

Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2017

Curaçaoënaars met grote moeite om rond te komen hebben vaker een beperking in zien

Beperkingen in zien komen voor bij 2% van de bevolking van 18 jaar en ouder (al dan niet met het dragen van een bril of contactlenzen). Omgerekend naar de omvang van de bevolking in 2017 hebben ongeveer 2.118 volwassenen een beperking in zien. Bij vrouwen komen beperkingen in zien iets vaker voor dan bij mannen (2% vs. 1%). Beperkingen in zien komen vaker voor onder 65-plussers, onder laagopgeleiden en onder Curaçaoënaars met grote moeite om rond te komen.

Beperking in mobiliteit komt vaker voor dan een beperking in zien en horen

Vijfenvijftig (55%) procent van de volwassenen draagt (wel eens) een bril of contactlenzen en 3% draagt een gehoorapparaat. Ondanks het gebruik van deze hulpmiddelen is 2% van de volwassenen beperkt in zien en 1% beperkt in horen. Een beperking in de mobiliteit komt veel vaker voor dan een beperking in zien en horen: 8% van de volwassenen zegt slecht ter been of invalide te zijn. Met name 65-plussers (24%) en laagopgeleiden (20%) zijn beperkt in de mobiliteit. In 2013 was 4% van de volwassen Curaçaoënaars beperkt in zien, 1% beperkt in horen en 7% beperkt in de mobiliteit.

Figuur: Percentage volwassenen met een beperking in zien, horen en mobiliteit, 2017

Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2017

Eén procent van de 65-plussers heeft een beperking in horen 

Een half procent van de bevolking van 18 jaar en ouder heeft een beperking in horen (0,5%). Omgerekend naar de omvang van de bevolking in 2017 hebben ongeveer 603 volwassenen een beperking in horen. Van de 65-plussers heeft 1% een beperking in horen.

Curaçaoënaars met grote moeite om rond te komen hebben vaker een beperking in zien

Beperkingen in zien komen voor bij 2% van de bevolking van 18 jaar en ouder (al dan niet met het dragen van een bril of contactlenzen). Omgerekend naar de omvang van de bevolking in 2017 hebben ongeveer 2.118 volwassenen een beperking in zien. Bij vrouwen komen beperkingen in zien iets vaker voor dan bij mannen (2% vs. 1%). Beperkingen in zien komen vaker voor onder 65-plussers, onder laagopgeleiden en onder Curaçaoënaars met grote moeite om rond te komen.

Eén op de vier 65-plussers heeft een mobiliteitsbeperking

Van de volwassen bevolking ervaart 8% één of meer mobiliteitsbeperkingen. Dit komt neer op ongeveer 9.669 personen. Met name volwassenen in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder (24%) en laagopgeleiden (20%) zijn beperkt in mobiliteit. Vrouwen ervaren vaker een mobiliteitsbeperking dan mannen (10% van de vrouwen en 5% van de mannen). Curaçaoënaars met grote moeite om rond te komen van het huishoudinkomen hebben vaker een mobiliteitsbeperking (14%).

Figuur: percentage volwassenen met een beperking in zien, horen en mobiliteit naar leeftijd, 2017

Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2017

Trends beperking in zien en horen volwassenen 1993–2017

Het percentage volwassenen met een functionele beperking (beperking in zien, horen en/of mobiliteit) was in 2013 met 10% vrijwel hetzelfde als in 2017 (9%). Het percentage volwassenen met beperking in zien en horen is tussen 1993 en 2017 gedaald.

 Tabel: Trends functionele beperkingen volwassenen in Curaçao, 1993-2017


1993

2013

2017

Beperking in zien

4,7%

3,6%

1,7%

Beperking in horen

1,4%

1,0%

0,5%

Bron: Nationale Gezondheidsenquête 2013 & 2017; CHS 1993/1994

Beschikbare data


Verantwoording

Indicatoren lichamelijk functioneren: Bij VIC onderscheiden we de volgende beperkingen in het uitvoeren van activiteiten: beperkingen in het uitvoeren van activiteiten die te maken hebben met horen, zien en mobiliteit, en activiteiten van het dagelijkse leven (ADL). Beperkingen in horen, zien en mobiliteit kunnen ook samen bekeken worden (lichamelijke beperkingen) (volksgezondheid, 2017).

Beperkingen in activiteiten met betrekking tot horen: Grote moeite met of niet in staat zijn een gesprek te volgen met één andere persoon; of in een groep van 3 of meer personen (zo nodig met hoorapparaat).

Beperkingen in activiteiten met betrekking tot zien: Grote moeite met of niet in staat zijn de kleine letters in de krant te lezen; of op een afstand van 4 meter het gezicht van iemand te herkennen (zo nodig met bril of contactlenzen).

Beperkingen in bewegen: Grote moeite of niet in staat een voorwerp van 5 kg, bijvoorbeeld een volle boodschappentas, 10 meter te dragen; bukken en iets van de grond te pakken; of 400 meter aan een stuk te lopen zonder stil te staan (zonodig met stok).

Functioneringsproblemen: Grote moeite met minstens een van bovengenoemde beperkingen.

De aanwezigheid van lichamelijke beperkingen speelt een belangrijke rol in de mate van zelfredzaamheid van volwassenen. Wanneer volwassenen lichamelijke beperkingen krijgen heeft dit invloed op wat men zelf nog kan doen. Bij ernstige beperkingen groeit de behoefte aan hulp bij het uitvoeren van activiteiten, waaronder de behoefte aan thuiszorg.

CHS: De Curaçao Health Study (CHS) is een bevolkingsonderzoek uitgevoerd in 1993 – 1994 onder volwassenen van 18 jaar en ouder in Curaçao. De studie heeft een groot aantal betrouwbare gegevens opgeleverd over de gezondheid en gezondheid gerelateerd gedrag van de Curaçaose bevolking.

 NGE Curaçao: De Nationale Gezondheidsenquête (NGE) is een representatief bevolkingsonderzoek en gaat over zelfstandig wonende volwassenen van 18 jaar en ouder. Het doel van de NGE is om een actueel beeld te krijgen in de gezondheidsstatus, de leefstijl en het gebruik van zorgvoorzieningen van volwassenen in Curaçao. De NGE wordt sinds 2013 iedere vier jaar door het Volksgezondheid Instituut Curaçao (VIC) uitgevoerd.

Alberts, J. F., Gerstenbluth, I., Halabi, Y. T. & O'Neil, J. (1996). The Curaçao Health study. Northern Centre for Healthcare Research.

Verstraeten S., Jansen I., Pin R. & Brouwer W. (2013). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2013: methodologie en belangrijkste resultaten. Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.

Verstraeten S., Griffith – Lendering, M.F.H, & Pin R. (2017). De nationale gezondheidsenquête Curaçao 2017: de belangrijkste resultaten, methode en tabellen, Volksgezondheid Instituut Curaçao, Willemstad.

Volksgezondheidenzorg.info (2017). Geraadpleegd via   https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/functioneringsproblemen/cijfers-context/huidige-situatie#definities   RIVM: Bilthoven, 7 april 2018.